Het was een vreemde gewaarwording bij het tankstation: voor het eerst van mijn
leven zag ik het bedrag op de pomp van 99 euro naar 100 springen. De teller
tikte zelfs nog even verder voordat de klik van het vulpistool aangaf dat de
tank eindelijk vol was.
Meer dan 100 euro voor een volle tank. Dat zijn 100 euro’ s die ik niet kan
uitgeven in de winkel of het restaurant. Het geld gaat (deels) naar een
grote oliemaatschappij en die geeft het (deels) door aan olieproducenten.
Bijvoorbeeld aan Saoediërs, die er vervolgens een smakeloze wolkenkrabber
van bouwen, de op een na hoogste van de wereld, met in toren vier, door twee
miljoen LED-jes verlichte klokken. Verspild geld.
De benzine is zo duur omdat de olie zo duur is. Vooral in euro’s. Door de
schuldencrisis in Europa is de euro in waarde gedaald. Tegelijkertijd is
door aantrekkende groei in de VS, doorgaande groei in China en onrust rond
Iran, de prijs van een vat Brent olie flink gestegen. Omgerekend naar euro’s
kost een vat Brent nu zo’n 93,50. Zo veel betaalden Europeanen nog nooit. (Zie
IN BEELD: Olieprijs op record )
De dure olie drijft de inflatie op. In februari steeg het prijspeil in de
eurozone met 2,7 procent. Dat is ruim boven het door de ECB gehanteerde
maximum van 2 procent. Zonder de stijgende energieprijzen was de inflatie op
een keurige 1,9 procent uitgekomen.
De hogere inflatie erodeert de koopkracht. Consumenten, toch al kopschuw door
crisis en recessie, houden minder geld over om in de binnenlandse economie
te steken. Energie-intensieve bedrijven moeten de extra kosten afwentelen op
afnemers, snijden in de kosten of zien hun winst wegsmelten.
Dat komt allemaal op een buitengewoon slecht moment, nu grote delen van het
eurogebied in een recessie zijn beland. Hebben we bovenop de kredietcrisis
en de eurocrisis, nu ook nog een oliecrisis?
Op het eerste gezicht wel. Eind 2008 koste een vat Brent tot ongeveer 30 euro.
Nu is hetzelfde vat ruim 200 procent duurder. Ter vergelijking: tijdens de
eerste oliecrisis in 1973 steeg de olieprijs (Arabian Light, in dollars) met
250 procent. In 1979, tijdens de tweede oliecrisis, was die toename 120
procent. (bron: EIA)
Bij die twee oliecrises van de jaren zeventig was de stijging sneller dan nu,
maar in procenten is de stijging van nu vergelijkbaar. Maar toch is de kans
op een echte, ouderwetse oliecrisis in 2012 bijzonder klein.
Niet alleen omdat onze economie anno 2012 veel minder afhankelijk is van olie
van een kwart eeuw geleden – we zijn inmiddels een diensteneconomie
geworden. Maar vooral omdat de monetaire omstandigheden volstrekt anders
zijn.
In de jaren zeventig zorgde dure olie voor enorme inflatie. De geldontwaarding
schoot omhoog naar meer dan 10 procent in 1975. De jaren daarna zakte de
inflatie weer wat, naar 4,1 procent in 1978. De tweede oliecrisis zorgde
voor een nieuwe golf van prijs- en loonstijgingen. In 1980 kwam de inflatie
uit op 6,5 procent. In de twee jaren die daarop volgde bleef het prijspeil
op jaarbasis met 6 procent of meer stijgen.
Dure olie leidde tot dure producten, dure producten zorgden voor looneisen, en
de hoge lonen werden weer doorberekend in hogere prijzen. Om die
loonprijsspiraal te stoppen, moesten centrale banken hard optreden. De korte
rente steeg naar meer dan 10 procent en liep begin jaren tachtig zelfs op
naar bijna 12 procent. Lange rente werd meegetrokken. In 1974 en 1981
betaalden investeerders en huizenkopers zo’n 9 procent op hun leningen.
Door de hoge rente schaadde de economie. De groei viel terug en de
werkloosheid liep op. In Nederland prikte de hoge hypotheekrente ook de
huizenzeepbel door. Huizenprijzen waren eind jaren zeventig enorm opgelopen,
maar bij rentes van negen procent waren de huizen opeens onbetaalbaar.
Het was pijnlijk, maar noodzakelijk. Om de inflatie te temmen, moesten de
monetaire autoriteiten begin jaren tachtig een recessie forceren.
Terug naar het heden. De inflatie is iets te hoog, maar vergeleken met begin
jaren tachtig buitengewoon laag. Centrale banken zijn vooral bang voor te
lage kredietgroei, opdrogende geldmarkten en deflatie. Geen bankier is van
plan de rente te verhogen. De economie moet worden aangezwengeld, niet
afgeremd.
De olierecessies uit het verleden werden niet veroorzaakt door de hoge
olieprijs, maar door de rentestijging van centrale banken. Zolang die het
hoofd koel houden is de dure olie een vervelend ruilvoetverlies voor
olie-importeurs, maar is er van een oliecrisis vergelijkbaar met die in de
jaren zeventig geen sprake.
Lees ook op Z24.nl:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl